Description
Vismigratierivier Wadden-zee - Ijsselmeer door Afsluitdijk
De allereerste ter wereld
Om trekvissen weer heen en weer te kunnen laten zwemmen tussen de Waddenzee en het IJsselmeer is zomaar een gat in de Afsluitdijk niet genoeg. Jarenlang denkwerk ging eraan vooraf om te bepalen wat voor alle soorten trekvissen het beste ontwerp is. Het is voor het eerst in de wereld dat een kunstmatige getijdenrivier op de grens van zoet en zout water wordt aangelegd. Bijzonder is dat er geen druppel zout water in het IJsselmeer terechtkomt, zodat het meer als drinkwaterbron behouden blijft. De Vismigratierivier biedt daarmee een veilige oplossing waarbij natuurwinst en behoud van zoet water hand in hand gaan.
Zó werkt de Vismigratierivier
Het aanleggen van een visverbinding begint met de vraag wat de beste locatie is. Voor de spuisluizen bij Kornwerderzand op de Afsluitdijk liggen op sommige momenten in het jaar nu al miljoenen vissen te wachten. Ze worden aangetrokken door de geur van zoet water wat in miljoenen liters tegelijk naar buiten wordt gespuid. Dat zijn ook de spaarzame momenten waarop de wachtende vissen een poging kunnen doen om het IJsselmeer te bereiken. De meeste vissoorten zijn alleen niet in staat om die sterke stroming te trotseren. De Vismigratierivier zorgt er voor dat vissen altijd de mogelijkheid hebben om door te trekken naar het IJsselmeer.
Van zout naar zoet
Een belangrijke voorwaarde voor een succesvolle trek is dat vissen tijdens hun tocht geleidelijk kunnen wennen aan de overgang van zout naar zoet. Aan de kant van het IJsselmeer komt een slingerende rivier te liggen. De vorm en lengte van de rivier is zo berekend dat het water aan het einde van de rivier altijd helemaal zoet blijft. Dit is een belangrijke voorwaarde aangezien het water van het IJsselmeer zoet moet blijven voor agrarische functies en voor ons drinkwater.
Met het getij mee
Via de Lorentzsluizen wordt zoet water uit het IJsselmeer op de Waddenzee gespuid. Dat spuien gebeurt bij eb, dan staat het water in de Waddenzee lager dan in het IJsselmeer. De zoete lokstroom ‘lokt’ de vis naar de spuikom. De ingang van de Vismigratierivier sluit aan op deze spuikom. Sterke zwemmers als elft, houting, zeeforel en zalm kunnen met een uiterste krachtinspanning zelfstandig naar de andere kant van de dijk zwemmen. Zwakkere zwemmers als glasaal, spiering, driedoornige stekelbaars en bot laten zich door de stromingen meevoeren. Het water van de rivier volgt de getijden van de Waddenzee en heeft door het slingerende karakter verschillende stroomsnelheden. Ook is er voldoende ruimte voor de vissen om te kunnen schuilen, eten en rusten.
Help us provide more detailed information about this project by
contributing!